door Peter van de Stadt
Majestueus zoeft de splinternieuwe, blauwwitte tram van RandstadRail over de glimmende rails van de Oosterheemlijn.
Het 37½ meter lange gevaarte heeft het rijk alleen tijdens de proefrit door de nieuwbouwwijk van Zoetermeer. “Hij rijdt heerlijk. Ik heb er heel wat bestuurd, maar dit is de limousine onder de trams,” grijnst Rob Walther, een van de bestuurders van RandstadRail.
Samen met een paar collega’s test hij het nieuwe vervoermiddel dat vanaf 3 september Zoetermeer, Rotterdam en Den Haag met elkaar verbindt. “Oosterheem is een prima plaats om de nieuwe tram te testen, want je praat hier over een nieuw aangelegd spoor,” stelt Jacques Verhoef, hoofd opleidingen van HTM, exploitant van RandstadRail. “We testen hier zaken als seinen, spoorbeveiliging en snelheid opvoeren. We kunnen alleen nog niet op volle snelheid proefrijden. Deze tram rijdt in Zoetermeer op bepaalde stukken maximaal tachtig kilometer. Die snelheid kan tot ongeveer de Laan van NOI, dan gaat het terug naar vijftig kilometer,” schetst Verhoef, terwijl bestuurder Walther de snelheid even opvoert en de tram vervolgens rustig laat ‘uitbollen’.
“Ze moeten ook wennen aan het voertuig. Dit is toch even anders dan een normale tram,” zegt HTM-woordvoerder Frank Wetters, terwijl hij gaat zitten op de nog nieuw ruikende, comfortabele banken. In de tram zijn 231 zitplaatsen en vier plekken voor rolstoelgebruikers. En wat opvalt: het geluid is te verwaarlozen in het voertuig, waarin ook zestien camera’s hangen. “Die heeft de bestuurder nodig om alles in de gaten te houden. Straks, in september, gaan er namelijk twee gekoppelde trams rijden. Dan praat je over een 75 meter lang voertuig.”
Dat blauwe gevaarte mag straks tussen Oosterheem en de Laan van NOI snelheden bereiken van tachtig kilometer. Vanaf die plek moet ‘de knop van de bestuurder om’, zoals Jacques Verhoef het noemt. “Tussen Zoetermeer en Den Haag Centraal Station is er sprake van zogenoemde elektronische wissel- en seinbeveiliging. De bestuurder kan bij wijze van spreken met tachtig kilometer over een wissel gaan of door rood licht rijden, want daarna treedt volautomatisch de noodstop in werking. In de stad, in Den Haag, moet de bestuurder echter ‘op zicht’ rijden, alsof hij in een auto zit. Dat vergt een hele omschakeling.”